Bij controle voel ik strakheid, mijn lichaam spant aan, zet vast. Ik hoor ‘dit is de manier waarop dit moet, er is geen andere optie’. Stijfkoppigheid, halsstarrigheid horen erbij. Controle is rigiditeit. Er is geen ruimte voor andere mogelijkheden, voor andere meningen. Ik ken het in vele smaken. In een soort dictatorschap: my way or the highway. En in manier die minder zichtbaar is: me aanpassen aan de mensen in mijn omgeving. Controleren wat anderen van me zien. Het is berekenend, calculerend. Als ……. dan ……….. Het is bedoeld om ongewenste reacties (afkeur, afwijzing, uitgelachen worden) te voorkomen.
Mijn keel is een belangrijke schakel voor controle. Ik kan het daar dicht maken, geen toestemming geven voor uiten, voor expressie. Mijn adem is er ook belangrijk bij. Die stokt even en wordt oppervlakkig.
Regels zijn ook belangrijk bij controle. Ik zie de controles van de treinconducteur voor me, van de Belastingdienst of vroeger op school ‘heb jij je huiswerk wel gemaakt?’. Mijn vader die mijn schoolprestaties probeerde te controleren door een donderpreek als mijn rapport niet naar zijn zin was.Controle heeft te maken met angst. Bang zijn voor wat er gebeurt als ik de controle loslaat. Controle trapt op de rem als er iets spannends of onverwachts gebeurt. Als er iets gebeurt dat me bang maakt. Bang voor pijn in welke vorm dan ook.
Als ik denk aan hele barbaarse impulsen zoals ‘ik kan je wel vermoorden’, ‘ik wil met je vrijen! nu! of je wil of niet!’ ervaar ik controle als iets fijns. Laten we die in hemelsnaam beheersen.
Controle lijkt zekerheid te geven, veiligheid.
Het is doodvermoeiend. Ik moet er iets voor doen. Het is hard werken om alles in de gaten te moeten houden, mijn best te doen alles te laten gaan zoals ik het wil. Mijn hoofd speelt er een belangrijke rol in. Die beoordeelt razendsnel wat er moet gebeuren.
Controle is weloverwogen, weldoordacht, berekenend. Spontaniteit en controle gaan niet samen.