Bij loslaten popt de recente dood van mijn ouders op. Dood gaan lijkt me het ultieme loslaten. Ziekte, een lichaam dat stopt met doen wat het lang onopgemerkt heeft gedaan. Dat is loslaten.
Bij loslaten geef ik mijn ideeën, concepten, verwachtingen op over hoe het leven had moeten zijn, hoe iets had moeten zijn. Ik stop met me verzetten tegen wat er simpelweg al is. Geef me over aan, accepteer hoe het is.
Loslaten is ook ontspanning. Opluchting. Er ontstaat ruimte bij. Ik ga er als vanzelf bij uitademen, zuchten. Mijn lichaam zakt in de richting van de aarde.
Het opent de deur naar nieuwe mogelijkheden. Mogelijkheden die ik niet vantevoren kan bedenken. Het is verrassend, spannend, vreugdevol. Het is me overgeven aan iets groter is dan ‘IK’. Iets haar gang laten gaan, me er niet mee bemoeien.
Het voelt alsof rouw verbonden is met loslaten. Ik zie veranderingen in mijn leven voor me. Mijn scheiding, veranderen van werk, het opgroeien van mijn kinderen, ziekte en dood.